WISKUNDE EN MAATSCHAPPIJ

GMFW-symposium `De Maatschappelijke Functie van Wiskundige Modellen'.

 

GMFW grijpt de actualiteit van de maatschappelijke discussie aan voor een symposium over de waarde van wiskundige modellen. Het debat is hoog opgelopen naar aanleiding van het klokkeluiden door De Kwaadsteniet over de milieumodellen, maar het woedde al langer rond de modellen van het CPB, het vaststellen van het broeikaseffect en de modellen van weersvoorspelling.

De vraag is hoe het gebruik van wiskundige modellen de cultuur, het politieke discours in het bijzonder, beïnvloedt. Natuurlijk heeft De Kwaadsteniet gelijk als hij stelt dat modellen niet alleen correct moeten zijn en gevalideerd moeten worden, maar het gaat om meer dan mathematische correctheid. Ten eerste werken modelleerders nu eenmaal in een veld vol belangen en het gaat niet aan te doen of zij objectief zouden kunnen zijn. Immers, wat is objectief en wie is boven alle belang verheven? Ten tweede, wat is de impact van de wiskundige behandeling van de werkelijkheid? Men kan erover discussiëren welke bias er in de CPB-modellen zit (het eerste punt), maar de verdergaande vraag is wat het betekent voor het politiek bedrijf dat alle partijen hun programma laten doorrekenen om serieus genomen te worden. Wat betekent het voor het politieke debat over milieuvraagstukken dat het primair wordt verwoord in termen van scenario's en modellen. Waar zitten de politieke issues verscholen als rond Schiphol de discussie wordt beheerst door meetpunten, als de automobiliteit wordt besproken in termen van percentages reductie van uitstoot van giftige gassen? De nadruk van de discussie zal liggen op dit tweede punt, de culturele invloed van het wiskundig denken.

Zie: G. Alberts, `De opkomst van het wiskundig modelleren' in: Nieuw Archief voor Wiskunde (V) 1 nr. 1 (maart 2000), pp. 59-67


De Maatschappelijke Functie van Wiskundige Modellen

GMFW-symposium op het 36ste Nederlands Mathematisch Congres

Maastricht, Vrijdag 28 april 2000, 11:15 - 13:00 uur

Zaal 2.001 in het gebouw van de Fac. Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde van de Universiteit Maastricht, Tongersestraat 53

 

11:15 Willem van Zwet: Macht en onmacht van het getal

12:00 Pieter Leroy: De verwevenheid van wetenschap en politiek

12:20 Marjolein van Asselt en Jan Rotmans: Onzekerheid als bedreiging of uitdaging

12:40 discussie
voorzitter Gerard Alberts

 

Prof.dr. W.R. van Zwet is emeritus hoogleraar mathematische statistiek van de Universiteit Leiden en wetenschappelijk directeur van EURANDOM, het Europese Reseaerch Instituut voor Stochastiek te Eindhoven

Prof.dr. P. Leroy is hoogleraar beleidswetenschappelijke milieukunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen

Ir. M. van Asselt en Prof.dr. J. Rotmans zijn medewerker resp. directeur van het ICIS, International Centre for Integrative Studies, Universiteit Maastricht

Dr. G. Alberts is secretaris van het landelijk werkcontact voor de Geschiedenis en Maatschappelijke Functie van de Wiskunde, GMFW





Samenvattingen



W.R. van Zwet
Macht en onmacht van het getal

De getalsmatige benadering heeft gaandeweg een steeds grotere invloed verworven op het formuleren van beleid, in het bijzonder dat van overheden. De politiek opereert niet in een vacuum, maar binnen een door de getallen begrensde ruimte. Die getallen komen voort uit door de wetenschap geformuleerde wiskundige modellen. Kortom, er is een toestand bereikt waarin de wetenschap een gezonde invloed op het beleid uitoefent. Een lang gekoesterd ideaal is in vervulling gegaan.
Of misschien ook niet. Waar komen die modellen en de daaruit volgende getallen eigenlijk vandaan? Hoe groot is de wetenschappelijke inbreng daarbij? Worden die getallen goed gebruikt en wat is hun werkelijke invloed op het beleid?
Er zijn goede redenen om deze vragen te stellen en het antwoord is natuurlijk niet in alle gevallen hetzelfde. Toch lijkt de tijd gekomen om eens na te denken over de rol van de wetenschap bij het maken van beleid.



Pieter Leroy
De verwevenheid van wetenschap en politiek

De klassieke, bedoeld is eigenlijk de "moderne", metafoor voor de relatie tussen wetenschap en politiek is "speaking the truth to power". De wetenschap werd geacht telkens een dosis "waarheid" -althans kennis met een hogere rationaliteitswaarde- toe te dienen aan de politieke processen -waarvan werd verondersteld dat ze veel minder rationeel waren.
Milieuwetenschappen zijn, vanaf het begin van de jaren zeventig, ontstaan mede in reactie op dit rationalistische model. De milieukunde droeg in haar beginjaren het karakter van een anti-modernistische, anti-Cartesiaanse academische protestbeweging. Zij wilde normatief bewogen, kwalitatief en interdisciplinair onderzoek doen -idealen die haaks stonden op de moderne wetenschapsbeoefening van de jaren vijftig en zestig. De milieukunde is echter, mede door de veranderde tijdgeest, snel ingelijfd in de gangbare wetenschapsbeoefening en daarmee zijn haar ambities van probleembetrokken en oplossingsgericht onderzoek succesvol gerealiseerd.
Van meet af aan zijn overigens de Nederlands milieuwetenschappen sterk afhankelijk geweest van contractresearch, zoals te zien is aan de loop van het geld en de mensen. Dit heeft repercussies gehad op de dominante vraagstellingen en paradigma's. Zelfs voor de drie onderzoeksprogramma's die de ambitie hadden zich enigszins te onttrekken aan de waan van de dag (de drie strategische onderzoeksprogramma's, SOP's, over bodemverontreiniging, verzuring en klimaatverandering) geldt, dat zij in hun vraagstelling sterk zijn bepaald door de kennisbehoeften van de beleidsvoorbereidende overheid. "Speaking the truth to power" is een achterhaalde metafoor. Het is veeleer "power pays for usable knowledge".
Usable knowledge is overigens een goede zaak. Niemand kan bezwaar hebben tegen het vergroten van de maatschappelijke relevantie van onderzoek -al hoeft niet alle onderzoek maatschappelijk relevant te zijn. Modelleren is onder meer een poging die relevantie te vergroten; het helpt de complexiteit te reduceren en de dynamiek te simuleren. Modellen lijken tegenwoordig, juist ook voor milieubeleid, een onmisbaar visitekaartje van de wetenschapper en een onmisbaar speeltje van de beleidsvoorbereider. Modellen zijn momenteel dé instrumenten van de science - policy interface, dé tools van de kennisentrepreneur.
Ik heb geen bezwaar tegen het gebruik van modellen; wel drie soorten vragen:

naar hun intrinsieke kwaliteit, naar het proces van totstandkoming en naar de impact van hun gebruik op de besluitvorming.

Het eerste kan ook ik vaak niet beoordelen. Van belang is met name hoe met methodische en vooral met de intrinsieke onzekerheden wordt omgegaan.
Het tweede vraagt om voldoende open, bij voorkeur participatieve, processen van modellering om "speaking truth to legitimise power" tegen te gaan. Maar transdisciplinariteit, coproductie van kennis en politiek, vergt nog een zwaar programma, van beide kanten.
Het derde vraagt om een nauwkeurige analyse van beleidsprocessen. Hoewel ik geen wiskundige ben, gaat het met die modellen mijns inziens net als met het eenvoudige allocatiemodel dat in de hoogtijdagen van de verzuiling werd gebezigd: vraagstukken werden tot hanteerbare en verdeelbare grootheden gereduceerd. Het mislukken van TOPS -dat mikte op coproductie van kennis én politiek door overheid, markt en ngo's- toont de actualiteit van deze vragen.



Jan Rotmans and Marjolein van Asselt
Uncertainty as threat or challenge?: The case of the Dutch Environmental Outlooks

Much has been said and written about what the public expects from science: resolving, or at least reducing, uncertainty. Scientists are requested to give definite answers to societal questions. However, the majority of urgent societal questions pertains to complex issues, such as increase of poverty, climate change and European integration. Such complex issues involve inherent uncertainty. Scientists are, for example, unable to give confident answers about the magnitude of global climate change or even whether a region will warm or cool. Uncertainty thus has major political and ethical impacts, as the need to decide whether or not to act, as well as what kind of action to take, requires deciding about uncertainty.
Uncertainty in science has led to much confusion among the public. Due to inherent uncertainty, scientists come up with different recommendations to decision-making in accordance with their particular argumentation. Confronted with scientific disagreement, the common public reaction is distrust in science. Citizens conclude that scientists contradict each other, and they feel duped. In its extreme form, such emotions may result in the conclusion that science has no value at all. Jasanoff signalises that the unproductive response is that scientists are invited to press the evidence to produce levels of precision that cannot be supported. This societal pressure causes that scientists, recognising the uncertainty in their study of (aspects of) complex issues, feel forced to conceal what is unknown or indeterminate.
Uncertainty has been a topic in mathematics ever since statistics has seen the light. However, in our paper we will argue that uncertainty is not just a statistical artefact. The relevance and implications of uncertainty have far-reaching implications for the use of science, including mathematics, in decision-support. By means of a case-study on the Dutch Environmental Outlooks, produced by RIVM (the Dutch National Institute for Environment and Public Health), we will discuss the issue of uncertainty and suggest an alternative approach to uncertainty management in decision-support.