Of je één- of twee-zijdig toetst hangt af van de
alternatieve hypothese die je hebt. Als de alternatieve hypothese
al een richting geeft aan het verschil (bijvoorbeeld mannetjes
kikkers zijn groter dan vrouwtjes kikkers) mag
je éénzijdig toetsen. Als je vooraf geen verwachting hebt over
de richting van het verschil (Ha: mannetjes en vrouwtjes kikkers
zijn niet evengroot) moet je twee-zijdig
toetsen.
Als het statistische programma slechts éénzijdige
overschrijdingskansen geeft, terwijl je een tweezijdige
alternatieve hypothese hebt, dan moet je p (de overschrijdingskans) vergelijken
met ½a .
(Dit is bijv. het geval in Excel met de binomiale verdeling en de F-toets.)
Bij een éénzijdige alternatieve hypothese kun je in dat geval
p direct vergelijken
met a.
Als het statistische programma overschrijdingskansen geeft
die rekening houden met de alternatieve hypothese, dan
moet je de aangegeven p altijd direct vergelijken met
a.
![]() |
Zo ziet de kansverdeling eruit met daarin in rood aangegeven wanneer de nulhypothese wordt verworpen in de situatie dat je twee-zijdig toetst. Het oppervlak van elk van de rode vlakken is gelijk aan ½a. | |
![]() |
Zo ziet de kansverdeling eruit met daarin in rood aangegeven wanneer de nulhypothese wordt verworpen in de situatie dat je één-zijdig toetst. Het rode gebied kan natuurlijk ook aan de andere kant liggen! Het oppervlak van het rode vlak is nu gelijk aan a. |