vorige begin

Tot slot

Ik citeer wederom uit Jan Strookers afscheidsrede, waar hij het heeft over het voorspelbare karakter van inaugurele redes: `Vervolgens bedankt hij de dekaan voor het in hem gestelde vertrouwen, hoopt op prettige en vruchtbare samenwerking met zijn collega's, en bedankt zijn oude leermeester die zo kranig de reis uit het verre X heeft aanvaard om hier in de zaal te zitten. Tot slot bedankt hij nog zijn lieve ouders, die zijn studie hebben bekostigd door brood te sparen uit de monden van jongere zusjes'.

In deze geest zal ik mijn rede besluiten.

Ik bedank iedereen van de Vakgroep Wiskunde, de Faculteit der Wiskunde en Informatica, het College van Bestuur en het Stichtingsbestuur van de KUN voor het in mij gestelde vertrouwen. Op grond van de voorafgaande 25 jaren heb ik de verwachting dat er de komende tijd een goed werkklimaat zal zijn.

Mijn afstudeerdocent en promotor Frans Oort heeft bij mij de belangstelling voor de algebra gewekt. Ook van Nico Kuiper, die een paar jaren geleden is overleden, heb ik veel geleerd, met name van de wijze waarop hij in colleges de wiskunde tot leven liet komen. De begeleider bij mijn promotieonderzoek, Jan Strooker, had veel vertrouwen in mijn kunnen en was altijd belangstellend. Dat was zeer stimulerend. Hij is nu zo kranig uit het verre Utrecht gekomen.

Hier in Nijmegen heb ik veel geleerd van de inzichten van Henry Varma in de aard van de wiskunde en de bestuurlijke consequenties daarvan. Mijn voorganger Ton Levelt heeft in Nijmegen de computeralgebra geïntroduceerd. Dat heeft hier tot interessante ontwikkelingen geleid die het zeker verdienen te worden voortgezet. Zijn emeritaat heeft bij hem niet geleid tot een verminderde wiskundige activiteit. Momenteel vertoeft hij in Angers.

Ik kom uit een niet-academisch milieu. Mijn ouders hadden alleen de lagere school gehad. Waar mijn aanleg en belangstelling voor wiskunde vandaan zijn gekomen weet ik niet. Terugkijkend weet ik dat het begon toen ik een jaar of tien was. Goede wiskundeleraren hebben daarna veel goeds verricht. In de jaren zestig, toen ik studeerde, was het beurzenstelsel van de overheid dusdanig dat mensen als ik-met aanleg en zonder geld-een academische studie konden volgen. Jongere zusjes waren er niet. Mijn ouders vonden dat ik beter een echt vak kon leren, maar gaven mij toch voldoende vrijheid.

Er is meer op de wereld dan wiskunde. Mijn gezin is steeds zeer behulpzaam geweest om mij dat goed te doen beseffen: katten, ratten, hamsters, slangen, konijnen, wandelende takken, Feyenoord, schaken, The Tazmanian Devil, 3T, Pencak silat, de Dagtopvijf, badminton, communicatiekunde, traditionele Chinese geneeskunde en, jawel, wiskundeonderwijs. Van mij mag dat nog lang in deze geest doorgaan.

Ik heb gezegd.