Naar de knoppen

Rede in verkorte vorm uitgesproken bij het aantreden als hoogleraar Algebra
aan de Faculteit der Wiskunde en Informatica
van de Katholieke Universiteit Nijmegen op dinsdag 21 april 1998
door Frans Keune

Mijnheer de Rector Magnificus,

Dames en Heren,

`Een inaugurele rede is dikwijls voorspelbaar.' Zo begint de afscheidsrede van mijn leermeester Jan Strooker, door hem uitgesproken in Utrecht op 17 oktober 1997. Hij vervolgt: `De intredende hoogleraar geeft een voor leken begrijpelijk overzicht van zijn vakgebied, met nadruk op eigen belangstelling en deskundigheid. Hij geeft aan, in welke richting hij het onderzoek gestalte wil geven en hoe hij de studenten denkt op te leiden.'

Dit jaar hoop ik mijn 25-jarig jubileum aan deze universiteit mee te maken. De behoefte om mij hier nu na zoveel jaren te presenteren is niet echt aanwezig. Mijn vakgebied is de Algebraïsche K-theorie, een onderdeel van de algebra waar maar weinigen kaas van gegeten hebben en ik zal deze rede niet gebruiken om daar verandering in te brengen.

In deze rede zal ik ingaan op de aard van de wiskunde en de plaats die hij in het onderwijs van vooral het VWO zou moeten innemen. Naar mijn mening is er meer verband tussen dat wiskundeonderwijs en belangstelling voor bèta-vakken dan algemeen wordt aangenomen. Juist omdat de studentenaantallen voor deze vakken zo klein zijn geworden wil ik van deze gelegenheid gebruik maken om daar de aandacht op te vestigen.

Ik zal achtereenvolgens ingaan op de volgende vragen

Wat is wiskunde?
Waar is wiskunde goed voor?
Waarom wiskundeonderwijs?
Wat gaat er mis?
Wat zou er moeten gebeuren?
en zal besluiten met een korte schets van een plan.

volgende